Ons
echte (ware) thuis
Door Ajahn Chah
(Lezing voor een vrouw op
haar sterfbed)
Neem nu het besluit om met
respect te luisteren naar de Dhamma. Probeer zo aandachtig te zijn op mijn
woorden, als was het de Boeddha zelf die hier voor je zit. Sluit je ogen en
maak het jezelf gemakkelijk, concentreer je geest en ontwikkel eenpuntigheid
van geest. Sta nederig toe dat het drievoudige juweel van wijsheid, waarheid en
zuiverheid zich nestelen in je hart, als een manier om je respect te tonen aan
de Verlichte.
Ik heb vandaag niets
materieels om je te geven meegebracht, slechts Dhamma: leringen van de Boeddha.
Luister goed naar me, je moet begrijpen dat zelfs de Boeddha, ondanks zijn
enorme verworvenheden, toch de fysieke dood moest ondergaan. Hij was op hoge
leeftijd wanneer hij afstand deed van de zware last van het lichaam. Nu moet
ook jij leren om tevreden te zijn met de vele jaren dat je vertrouwd hebt op je
lichaam. Je zou het gevoel moeten hebben dat het genoeg is.
Je kunt het vergelijken met
huishoudelijke artikelen die je al een lange tijd in je bezit hebt. - kopjes,
borden, pannen etc. Op het moment dat je ze aanschaft blinken ze en zijn ze
schoon, maar na ze al zolang gebruikt te hebben, beginnen ze te verweren. Het
vertoont barsten of is intussen al gebroken of verdwenen, en wat niet verdwenen
is, is verweerd of heeft geen stabiele vorm meer, en het is volkomen natuurlijk
dat het zo gaat. Jouw lichaam is van dezelfde aard - het is voortdurend in
verandering geweest vanaf het moment van je geboorte, door je kindertijd en
door je latere jeugd, totdat je nu een hoge leeftijd hebt bereikt. Accepteer
het. De Boeddha zei dat alle geconditioneerde samengestelde dingen (sankharas)
- of ze nu inwendig zijn, lichamelijk of uitwendig, ze zijn allemaal zonder
zelf, het is in hun natuur om te veranderen. Contempleer op deze waarheid tot
het duidelijk je wordt.
Deze homp vlees in verval is
waarheid ,saccadhamma. De ware natuur van dit lichaam is saccadhamma, en het is
wat de Boeddha ons voortdurend leert. De Boeddha leerde ons om naar het lichaam
te kijken, te contempleren op het lichaam en om te ontdekken wat haar
werkelijke natuur is. We moeten in alle rust bij het lichaam kunnen verwijlen,
ongeacht de staat waarin het verkeert. De Boeddha leerde ons dat we ons moesten
overtuigen dat het slechts het lichaam is dat opgesloten is in een gevangenis,
en dat je je geest daarbij niet ??k gevangen zet. Nu je lichaam op deze
leeftijd begint af te takelen; verzet je er niet tegen, maar zorg dat je geest
niet meegetrokken wordt in deze aftakeling, hou je geest daarvan gescheiden.
Geef energie aan de geest door te beseffen hoe de dingen werkelijk zijn. De
Boeddha leerde ons dat dit de natuur is van het lichaam, het is niet anders.
Dat je geboren bent betekent automatisch dat het oud en ziek wordt en
uiteindelijk volgt de dood. Dit is de grote waarheid waar je nu mee
geconfronteerd wordt. Kijk met wijsheid naar het lichaam en je zult het
begrijpen.
Zelfs als je huis overstroomt
is met water of tot de grond toe afbrandt, wat het gevaar ook is wat het
bedreigt, laat het niet op m??r betrekking hebben dan alleen het huis. Als het
overstroomt, laat dan niet ook je geest overstromen. Als er brand is, laat niet
ook je hart in vlammen opgaan, laat het beperkt blijven tot het huis. Het huis
dat overstroomt of verbrand, is buiten je, is niet je geest. Sta je geest toe
je gehechtheden los te laten. Het is nu de tijd.
Je hebt al heel lang geleefd.
Je ogen hebben een ontelbare hoeveelheid kleuren en vormen gezien, je oren
hebben veel geluiden gehoord, en je hebt vele ervaringen ondergaan. En het was
ook niet m??r dan dat - slechts ervaringen. Je hebt heerlijke maaltijden
gegeten, en al die fijne smaken waren alleen maar goede smaken, niets m??r dan
dat. Een vieze smaak is alleen maar een vieze smaak, niet meer dan dat. Als het
oog een mooie vorm ziet, dan is dat alles wat er is, alleen maar een mooie
vorm. Een lelijke vorm is alleen maar een lelijke vorm. Het oor hoort een
meeslepend, melodieus geluid en ook dat is niet meer dan dat. En hetzelfde
geldt voor een ruw en disharmonisch geluid.
De Boeddha zei dat rijk of
arm, jong of oud, mens of dier, geen enkel wezen in deze wereld voor langere
tijd in een bepaalde staat kan blijven; in alles ervaar je verandering en
vervreemding. Dit is een feit in het leven wat we niet kunnen veranderen. Maar
wat we volgens de Boeddha wel kunnen doen is contempleren op het lichaam en op
de geest zodat je het onpersoonlijke herkent, zodat je ziet dat niets hierin
"ik" is of "mijn". Alles is voorlopige werkelijkheid. Het
is hetzelfde als met dit huis. Alleen in naam is het van jou, je kunt het
nergens mee naar toe nemen. Hetzelfde wat betreft je bezittingen en je familie
- zogezegd, formeel zijn ze van jou, ze behoren je niet werkelijk toe, ze
behoren tot de natuur. Dit is geen waarheid die alleen jou aanspreekt, iedereen
zit in dezelfde positie, zelfs de Boeddha en zijn verlichte leerlingen. Zij
verschilden echter van ons in ??n enkel aspect en dat was hun acceptatie van de
dingen zoals ze werkelijk zijn. Ze zagen dat het niet ?nders kan zijn.
De Boeddha leerde ons dus om
het lichaam te observeren, van de zolen van de voet omhoogbewegend naar de
kruin op je hoofd en dan weer terug naar de voetzolen. Kijk gewoon eens goed
naar het lichaam. Wat zie je dan allemaal? Kun je iets vinden wat vrij is van
onzuiverheden? Kun je ergens iets vinden wat onveranderlijk is of blijvend? Dit
lichaam is voortdurend in verval, en de Boeddha leerde ons om te zien dat het
ons niet toebehoort. Het is de natuur van het lichaam om zo te zijn omdat alle
geconditioneerde dingen onderhevig zijn aan verandering. Hoe zou je willen dat
het anders was? In feite is er niets mis met het lichaam zoals het is. Het is
niet het lichaam dat je lijden veroorzaakt maar het verkeerde denken. Als je
wat juist is als fout ziet, dan kan er alleen maar verwarring bestaan.
Het is als het water in een
rivier. Op een natuurlijke manier srtroomt het stroomafwaarts, het stroomt
nooit omhoog, dat is de natuur van water. Als iemand aan de oever van een rivier
staat te kijken hoe het water langzaam stroomafwaarts gaat, en hij krijgt het
in z'n hoofd om te denken dat het water de andere kant op zou moeten stromen,
betekent dat hij moet lijden. Zijn verkeerde manier van denken ontneemt hem
zijn rust. Zijn verkeerde zienswijze, denken dat de stroom de andere kant op
zou moeten gaan, maakt hem ongelukkig. Als hij de juiste zienswijze had gehad,
dan had hij gezien dat het onoverkomelijk is dat het water stroomafwaarts
beweegt, en zolang hij dat feit niet kan accepteren, raakt hij geagiteerd en
van streek.
De rivier die stroomafwaarts
moet bewegen is als je lichaam. Jong geweest is je lichaam nu oud, en meandert
nu naar zijn einde, de dood. Ga niet wensen dat het anders was, het is iets
waar je geen invloed op hebt. De Boeddha zei ons te kijken naar hoe de dingen
zijn om dan onze gehechtheid hieraan los te laten. Neem dit gevoel van laten
gaan als je toevlucht. Blijf zelfs mediteren als je moe en uitgeput bent. Blijf
met je aandacht bij de ademhaling. Neem een paar diepe ademhalingen, en vestig
je aandacht op de ademhaling, waarbij je de mantra "Boeddho"
gebruikt. Maak van deze oefening een gewoonte. Naarmate je uitputting erger
wordt, moet je concentratie subtieler en gerichter worden zodat je kunt omgaan
met de pijnlijke sensaties die opkomen. Als je vermoeidheid voelt, laat alle
denken gaan, laat de geest zich verzamelen, en ga dan naar het weten van de
ademhaling. Hou je bij de innerlijke recitatie "Boed-dho, Boed-dho"
Laat alles wat buiten je is gaan. Hou niet vast aan de gedachten over je
kinderen en familieleden, hou je nergens aan vast. Laat gaan.
Maak de geest eenpuntig en
richt hem op de adem. Maak van je adem het enige object voor je aandacht.
Concentreer je totdat je geest meer en meer verfijnd wordt, totdat gevoelens
onbelangrijk worden en er een grote innerlijke helderheid is ontstaan.
Pijnlijke gevoelens die ontstaan zullen dan als vanzelf weer verdwijnen.
Uiteindelijk zul je naar de adem kijken als naar een goede bekende die je op is
komen zoeken. Als de bezoeker vertrekt, brengen we hem naar de deur en zwaaien
hem uit. We wachten totdat hij uit het zicht verdwenen is waarna we weer naar
binnen gaan. Zo ook kijken we naar de ademhaling.
Als de ademhaling diep is,
dan weten we dat hij diep is. Is de ademhaling zwak, dan weten we dat hij zwak
is. Als het steeds zwakker wordt blijven we het volgen, terwijl we
tegelijkertijd onze geest waakzaam houden. Uiteindelijk verdwijnt de ademhaling
helemaal, en wat overblijft is waakzaamheid. Dit wordt genoemd: het ontmoeten
van de Boeddha. Het heldere gewaarzijn dat Boeddho genoemd wordt, de Wetende,
de Wakkere, de Stralende. Het is een ontmoeten en verblijven bij de Boeddha,
met een heldere en wetende geest. Het was de Boeddha van vlees en bloed die het
Parinibbana inging. De werkelijke Boeddha, de Boeddha die - helder en stralend
- weet, kunnen we ook vandaag de dag nog ervaren en bereiken, en als we dat
doen, dan zijn we ??n in ons hart.
Laat dus alles los, zet alles
naast je neer, alles behalve 'weten'. Laat je niet afleiden door beelden en
geluiden die in je meditatie opduiken. Zet ze naast je neer. Hecht je nergens
aan. Blijf bij dit non-dualistische gewaarzijn. Maak je geen zorgen om het
verleden of de toekomst. Ben alleen maar stil, en je zult in de toestand komen
dat er geen vooruitgang meer is, geen achteruitgang, en ook geen stilstand,
waar niets is waar je je aan kunt ori?nteren of waar je houvast aan hebt.
Waarom? Omdat er geen 'zelf' is, geen 'mijn' of (van) 'mij', dat is allemaal
verdwenen.
De Boeddha leerde ons om ons
op deze wijze vrij te maken van alles, op te houden om alles met ons mee te
dragen. Om te weten, en om het na het te hebben geweten te laten gaan.
Het verwerkelijken van de Dhamma,
het pad dat leidt naar vrijheid van de kringloop van leven en dood, is een taak
die we helemaal alleen moeten doen. Probeer dus voortdurend los te laten,
probeer de leringen van de Boeddha te begrijpen. Probeer je werkelijk in te
zetten in je contemplatie. Maak je geen zorgen om je familie. Op het moment
zijn ze zoals ze zijn, en eens zullen ze zijn zoals jij. Er is niemand op deze
wereld die dat lot kan ontsnappen. De Boeddha zei ons om alles los te laten wat
geen blijvend karakter heeft. Wanneer je alles hebt losgelaten openbaart zich
waarheid, loslaten is een absolute voorwaarde. Dat is hoe het werkt, en het
werkt zo voor iedereen in deze wereld. Maak je dus geen zorgen, en probeer
nergens houvast in te zoeken.
Zelfs als je jezelf
terugvindt, verzeild in gedachten, ook dat is prima, zolang er wijsheid is in
je denken. Denk geen domme gedachten. Als je aan je kinderen denkt, denk dan
aan ze met wijsheid. Waar de geest zich ook op richt, denk en weet dat dan met
wijsheid, bewust van de aard van de geestelijke activiteit die plaatsvindt.
Denk je aan iets met wijsheid, dan kun je het laten gaan, en dat betekent dat
lijden tot een einde komt. De geest is helder, verheugd en vreedzaam, en omdat
het niet gericht is op afleiding is het onverdeeld. Op dit moment is het je
adem die je hierin kan ondersteunen en helpen.
Dit is jouw werk, van niemand
anders. Laat het aan anderen om hun werk te doen. Jij hebt je eigen plichten en
verantwoordelijkheden en je hoeft die van je familie niet op je te nemen. Neem niets
anders op dan wat van jou is, laat het allemaal gaan. Het loslaten zal je geest
kalmeren. Je enige verantwoordelijkheid is nu om je geest te concentreren en
het tot rust te brengen. Laat alles achter, en bekommer je om je eigen werk,
bekommer je om je eigen verantwoordelijkheid. Wat er ook opkomt in je geest, of
het nu angst is of pijn, de angst voor de dood, bezorgdheid om anderen of wat
dan ook, zeg dan: "Val me niet lastig, dit is mijn zorg niet meer."
Blijf dit tegen jezelf zeggen als je de dhammas ziet opkomen.
Waar verwijst het woord
dhamma naar? Alles is dhamma. Er is niets wat geen dhamma is. En w?t wat
betreft 'wereld'? De wereld is de mentale toestand die je prikkelt op dit
moment. "Wat zal deze persoon gaan doen? Wat zal die persoon gaan doen?
Wie zal voor ze zorgen als ik dood ben? Zullen ze het wel redden?" Dit is
allemaal slechts 'werelds'. Zelfs het opkomen van de gedachte van angst voor de
dood is de wereld. Gooi de wereld weg. De wereld is zoals hij is. Je geest
wordt verduisterd en kan zichzelf niet meer zien als je de wereld toestaat op
te komen in je geest en je bewustzijn laat domineren. Dus wat er ook opkomt in
je geest, zeg gewoon: "Dit gaat me niet aan, deze dingen zijn tijdelijk,
onbevredigend en niet-zelf".
Denken dat je nog een hele
tijd zo moet leven maakt dat je lijdt. Maar denken dat je liever nu meteen zou
willen sterven, is ook niet goed, dat is ook lijden. Alle dingen zijn
voorwaardelijk, en behoren ons niet toe, ze volgen hun eigen natuurlijke
wetten. Je kunt niets veranderen aan hoe het lichaam is. Je kunt het een beetje
verfraaien, het aantrekkelijker maken, en het schoon houden, zoals jonge
meisjes doen die hun lippen verven en hun nagels laten groeien, maar als we
ouder worden zitten we allemaal in dezelfde boot. Dat is hoe het lichaam is, je
kunt er niets aan veranderen. Wel kun je je geest verbeteren en mooier maken.
Iedereen kan een huis bouwen
van hout en stenen, maar de Boeddha leerde ons dat zo'n huis niet ons
werkelijke (t)huis is. Het is slechts in naam van ons. Het is een werelds huis,
wat aan wereldse wetten gebonden is. Ons ware (t)huis is innerlijke vrede. Een
huis kan heel mooi zijn, maar is niet erg vredig. Je maakt je er zorgen over,
dan weer dit en dan weer dat, je maakt je er angstig over. Daarom zeggen we:
'het is niet ons ware (t)huis', het is iets wat buiten ons is, er komt een tijd
dat we het op moeten geven. Het is geen plek waar we permanent in zullen wonen
omdat het ons niet echt toebehoort, het behoort de wereld toe.
En ook met ons lichaam is het
zo. We zien het als ons zelf, zien het als 'ik' of 'mijn', maar in
werkelijkheid is het helemaal niet zo, is het ook 'n werelds huis. Je lichaam
heeft zijn natuurlijke verloop gevolgd van geboorte tot nu, nu het oud is en
ziek, en je kunt het niet verbieden om zo te doen omdat het lichaam nu eenmaal
zo is. Als je zou willen dat het anders zou zijn, zou net zo belachelijk zijn
als wanneer je zou willen dat een eend zich als een kip zou gaan gedragen. Als
je ziet dat dat onmogelijk is, dat een eend zich dient te gedragen als een
eend, dat een kip een kip moet zijn, en dat lichamen oud moeten worden en
sterven, dan zul je hierin kracht en energie vinden. Hoe je ook zou willen dat
het lichaam altijd maar door zal gaan, en heel lang zal leven, het zal toch
niet gebeuren.
The Boeddha zei: Annicca vata
sankhara
Uppadavayadhammino
Upajjhitva
nirujjhanti
Tesam
vupasamo sukho.
Het woord 'sankhara' heeft
betrekking op dit lichaam en deze geest. Sankharas zijn tijdelijk en
veranderlijk. Ze komen en gaan. Ze ontstaan en verdwijnen, worden geboren en
sterven, en toch wil iedereen dat ze onvergankelijk zijn. Dit is dwaasheid.
Kijk slechts naar de adem. Als je in hebt geademd, adem je weer uit. Dat is de
natuur van ademen, dat is hoe het moet zijn. Inademen en uitademen moeten
elkaar afwisselen, deze verandering moet er voortdurend zijn. Sankharas bestaan
door verandering, je kunt dat niet verhinderen. Denk eens: kun je uitademen
zonder inademen? Zou dat goed voelen? Of alleen maar inademen? We willen dat
dingen blijvend zijn, maar dat kan niet, dat is onmogelijk. Als je ingeademd
heb, moet je ook weer uitademen, en als je uitgeademd hebt moet je ook weer
inademen en dat is de natuur, of niet soms? Als je geboren bent worden we ook
oud en ziek, en dat is volkomen natuurlijk en normaal. Omdat de sankharas hun
werk doen, alleen omdat de inademing en de uitademing elkaar voortdurend
afwisselen is het mogelijk voor de mens om te bestaan.
Op het moment dat we geboren
zijn zijn we ook dood. Onze geboorte en onze dood zijn slechts ??n ding. Het is
als met een boom: Als er wortels zijn, dan moeten er ook takken zijn. Als er
takken zijn, dan moeten er ook wortels zijn. Je kunt niet het een hebben zonder
het ander. Het is enigszins grappig om te zien hoe mensen bij een overlijden zo
bedroefd zijn en in verwarring, en zo blij en verrukt bij een geboorte. Het is
allemaal vanwege onze verblinding; niemand neemt de moeite om het eens goed te
bekijken. Ik denk als je werkelijk wilt huilen, huil dan liever wanneer iemand
geboren wordt. Want in feite is geboorte dood, en dood is geboorte - de wortel
is de tak, de tak is de wortel. Als je moet huilen, huil dan bij de wortels,
huil dan bij de geboorte. Bekijk het eens goed: Als er geen geboorte was, was
er ook geen sterven. Kun je dit begrijpen?
Denk niet te veel na. Denk
alleen maar "Dit is hoe de dingen nu eenmaal zijn". Dat is je werk,
jouw taak. Op dit moment kan niemand je helpen. Er is niets dat je familie of
je bezittingen voor je kunnen doen. Het enige wat je nu kan helpen is het
juiste gewaarzijn.
Dwaal niet af. Laat het gaan.
Gooi alles overboord. Of je nu kunt laten gaan of niet, de tijd begint te komen
dat alles je t?ch gaat verlaten. Zie je hoe alle delen van je lichaam proberen
weg te glippen? Neem bijvoorbeeld je haar. Toen je jong was waren ze dik en
zwart. Nu vallen ze langzaam uit, het is je aan het verlaten. Je ogen waren
scherp, en nu zijn ze zwak en onhelder. Als je organen op zijn vertrekken ze,
dit is niet hun thuis. Als kind had je sterke stevige tanden terwijl ze nu
loszitten of misschien heb je zelfs valse tanden. Je ogen, oren, je neus en je
tong, alles probeert van je weg te komen omdat dit niet hun thuis is. Je kunt
je geen permanent thuis maken in een sankhara. Je kunt er voor een tijdje
verblijven, maar dan moet je gaan. Het is als een huurder die zijn kleine
huisje bekijkt met ogen die niet meer al te goed zien, Zijn tanden en ook zijn
oren zijn niet meer zo al te best. Zijn lichaam gaat over de jaren sterk
achteruit, en alles is bezig om te vertrekken.
Je hoeft je dus ook nergens
zorgen om te maken omdat dit niet je echte thuis is. Het is slechts een
tijdelijke verblijf waar je hebt geschuild. Je bent in deze wereld gekomen en
daarom moet je contempleren op haar natuur. Alles wat er is bereidt zich voor
om te verdwijnen. Kijk naar je lichaam: is er iets in je lichaam wat nog
dezelfde vorm had als voorheen? Is je huid zoals het geweest is? Je haren, die
zijn ook niet meer hetzelfde, nietwaar? Waar is het allemaal gebleven? Dit is
de natuur van de dingen. Als hun tijd voorbij is, gaan de voorwaardelijke
dingen hun eigen weg. Er is niets in deze wereld waar je steun bij kunt vinden.
- het is een eindeloze kringloop van opwinding en problemen, plezier en pijn.
Er is geen vrede.
Als we geen echt thuis hebben
zijn we als een doelloze reiziger, ergens onderweg, een tijdje die richting en
dan weer een andere richting, een tijdje blijven en dan weer vertrekken. Tot we
ons echte thuis gevonden hebben, zullen we ons ongemakkelijk voelen bij alles
wat we doen. Het is als iemand die net zijn dorp verlaten heeft voor een lange
reis. Pas wanneer hij weer thuis komt voelt hij zich weer op z'n gemak en kan
hij weer ontspannen.
Echte vrede kan nergens op
deze wereld gevonden worden. De armen kennen geen vrede, en evenzo de rijken.
Volwassenen hebben geen vrede, kinderen hebben geen vrede. De laag-opgeleiden
hebben geen vrede, en ook de hoog-opgeleiden niet. Er is nergens vrede te
vinden. Dat is karakteristiek aan deze wereld.
Degenen die weinig
bezittingen hebben lijden, en evenzo lijden zij die veel bezitten. Kinderen,
volwassenen, oude mensen, iedereen lijdt. Het lijden omdat je oud bent, lijden
omdat je jong bent, het lijden veroorzaakt door je armoe, het lijden
veroorzaakt door weelde, overal vind je lijden.
Wanneer je de dingen op deze
wijze nauwkeurig contempleert, zie je annicam, de tijdelijkheid van de dingen.
En ook dukkham, de onbevredigendheid van alle dingen. En waarom zijn ze nooit
blijvend, en altijd onbevredigend? Dat is omdat ze annatta zijn: niet-zelf.
Zowel je lichaam, nu ziek en
pijnlijk, en je geest die de ziekte en de pijn gewaarwordt, beide zijn dhammas.
Dat wat geen vorm heeft, de gedachten, de gevoelens, het waarnemen wordt
n*ma-dhamma genoemd. Het stoffelijk lichaam wordt r*pa-dhamma genoemd. Het
stoffelijke is dhamma en ook het onstoffelijke is dhamma. We leven met dhammas,
in dhammas, we zijn in feite dhammas. In feite is er nergens zoiets als een
'ik' of 'zelf' te vinden, het enige wat je vindt zijn dhammas, voortdurend
verschijnend en weer verdwijnend, geheel volgens hun natuur. Iedere seconde
ondergaan we leven en dood. Dit is hoe de dingen in wezen zijn.
Als we aan de Boeddha denken,
aan de wijsheid die hij ons gegeven heeft voelen we verering, toewijding en
respect. Zelfs zonder de Dhamma in praktijk te brengen zien we soms de waarheid
van zijn leer. Maar ook al hebben we kennis van zijn leer, als we ze goed
bestudeerd hebben, en in praktijk gebracht, maar niet de waarheid ervan gezien,
dan zijn we nog altijd thuisloos.
Probeer dus begrip te krijgen
voor het feit dat alle mensen, alle wezens, uiteindelijk moeten vertrekken. Als
een wezen zijn tijd geleefd heeft, gaat hij zijn natuurlijke weg. De rijken, de
armen, de jongeren, de ouderen, alle wezens moeten deze verandering ondergaan.
Als je je realiseert dat de
wereld zo in elkaar zit, begint de wereld je als het ware te vervelen. Het is
een ontluisterende ervaring om te zien dat er in deze wereld niets is wat
blijvend, stabiel is, niets blijvends om aan vast te houden. Dat je ontsteld
bent, wil niet zeggen dat je aversie hebt. De geest is helder. De geest ziet
dat er weinig te verbeteren valt, dat het allemaal gewoon is zoals de wereld in
wezen is. Als je op deze wijze de wereld beziet kun je je gehechtheden
loslaten. Laat het gaan met een geest die noch blij is noch bedroefd, maar in
vrede met de sankharas door met wijsheid hun veranderende natuur te zien.
Anicca vata sankharam - alle sankharas zijn vergankelijk.
Om het eenvoudig te zeggen:
vergankelijkheid is de Boeddha. Als we een vergankelijk, tijdelijk fenomeen
helder waarnemen zien we dat er wel iets onvergankelijks, iets wat altijd
blijvend is aan zit. Blijvend is dat het altijd en eeuwig onderhavig is aan
verandering. Dat is het enige houvast dat we als mensen hebben. Er is een
voortdurende transformatie gaande, van kind-zijn naar jeugd, en later de
ouderdom, en die vergankelijkheid, de karakteristiek van verandering, is het
enige wat vaststaat in ons leven. Als je er op die manier naar kunt kijken,
komt je geest tot rust. Je bent niet de enige die hier doorheen moet, dit geldt
voor iedereen.
Als je dingen op deze wijze
beschouwt, zul je ze als vervelend zien, en teleurstelling zal opkomen. De
verrukking die je ervaart in de wereldlijke genoegens zal verdwijnen. Je zult
zien dat wanneer je veel hebt, je veel achter zult moeten laten, dat als je
weinig hebt, je weinig achter hoeft te laten. Weelde is niet m??r dan weelde.
Een lang leven is gewoon lang leven, en daar is niets speciaals aan.
Belangrijk is dat we doen
zoals de Boeddha ons leerde en ons eigen huis bouwen op de manier die ik je heb
uitgelegd. Bouw je huis door te laten gaan. Laat alles gaan tot de geest vrede
vindt, vrij van vooruitgang, vrij van achteruitgang, vrij van stilstand.
Blijdschap is niet ons huis, pijn is niet ons huis. Blijdschap en pijn zullen
allebei weer verdwijnen.
De Boeddha zag dat alle
sankharas vergankelijk zijn, en daarom leerde hij ons om al onze gehechtheden
te laten gaan. Als we op het einde van ons leven zijn hebben we zowiezo geen
keuze, we kunnen niets met ons meenemen. Zou het dan niet beter zijn om al
eerder alles naast je neer te zetten. Het is een zware last om er mee rond te
lopen. Waarom niet nu meteen die zware last van je afgegooid? Waarom loop je
ermee te zeulen? Laat het gaan, ontspan je, en laat je familie voor je zorgen.
Diegenen die de zieken
verzorgen groeien in hun deugd. Iemand die ziek is moet anderen de gelegenheid
daartoe geven, en ze niet te veel in de weg leggen. Als er pijn is of een ander
probleem, laat ze dat dan weten zonder de goede staat van je geest kwijt te
raken.
Iemand die zijn ouders
verzorgt, moet zijn geest vullen met warmte en vriendelijkheid, en niet
gevangen raken in aversie. Dit is een uitstekende gelegenheid om je schuld af
te betalen. Vanaf je geboorte tot je volwassenzijn ben je afhankelijk geweest
van je ouders. We zijn vandaag hier omdat onze vaders en onze moeders ons op
allerlei wijzen geholpen hebben. We zijn ze een ongelooflijke hoeveelheid
dankbaarheid verschuldigd.
Vandaag dus, nu alle kinderen
en verwanten hier bijeen zijn, zie hoe je ouders je kinderen geworden zijn
zoals eerst jij hun kind was. Ze worden ouder en ouder tot ze weer kind
geworden zijn. Hun herinneringen verdwijnen, hun ogen zien niet meer zo goed en
hun oren horen niet meer, soms verdraaien ze hun woorden. Laat het je niet
verontrusten of opwinden. Ieder van jullie die hier helpen bij hun verzorging
moeten weten hoe ze los kunnen laten. Hou je niet vast aan dingen, laat gaan,
laat de dingen hun eigen weg volgen. Als een klein kind ongehoorzaam is laten
de ouders het king gewoon z'n gang gaan, alleen maar om de vrede te bewaren en
om het gelukkig te maken. Nu zijn je ouders als die kinderen. Hun herinneringen
en hun indrukken zijn verward. Soms halen ze jullie namen door elkaar, of je
vraagt ze om een kopje te geven en ze geven een bord. Dat is normaal, laat je
daardoor niet verontrusten of wind je daarover niet op.
Laat de zieke zich de
vriendelijkheid herinneren van degene die hen verpleegt en geduldig de pijn
verdragen. Span je geestelijk in om je geest niet onrustig en verward te te
laten worden, en maak het de mensen die je verzorgen niet moeilijk. Laat
degenen die de zieken verzorgen hun geest vullen met deugdzaamheid en
vriendelijkheid. Probeer geen aversie te hebben tegen de onaantrekkelijke zijde
van het werk, om braaksel op te ruimen of speeksel, of urine of uitwerpselen.
Doe je best, zodat iedereen in de familie zijn steentje bijdraagt.
Dit zijn de enige ouders die
je hebt. Zij gaven je het leven, waren je leraren, je verplegers, ze zijn alles
voor je geweest. Dat ze je grootgebracht heben, je onderwezen, hun rijkdom met
je gedeeld hebben, en je tot hun erfgenaam hebben gemaakt is de grote
verdienste van je ouders. Daarmee verbonden leerde de Boeddha ons de deugden
katannu en katavedi, besef hebben van onze diepe dankbaarheid, en proberen om
het terug te geven. Deze twee dhammas vullen elkaar aan. Als onze ouders in de
problemen zijn of ziek, dan doen we ons best om ze te helpen. Dit is
Katannukatavedi, de deugd waardoor de wereld voortgang vindt. Het voorkomt dat
families uit elkaar vallen en maakt ze stabiel en harmonieus.
Vandaag heb ik je de Dhamma
als een gift in deze sombere tijd van ziekte gegeven. Ik heb geen materi?le
giften om je te geven, dat is ook al voldoende aanwezig is in dit huis, en
daarom geef ik je de Dhamma. Iets van blijvende waarde, iets waar je voor
altijd uit kunt putten. Je hebt het nu van mij gekregen. Je kunt het aan zoveel
mensen doorgeven als je wilt, zonder dat het zijn waarde verliest. Dat is de
natuur van deze waarheid. Ik ben blij dat ik je deze Dhamma-gift heb kunnen
geven en hoop dat het je de kracht zal geven om om te gaan met je pijn.
Twee begrippen uit de tekst:
Dhamma: De leer van Boeddha,
maar ook in een ander verband ieder materieel of geestelijk verschijnsel wat
zich in deze wereld voordoet heet een dhamma.
Sankhara: Mentale formaties,
of geconditioneerde (voorwaardelijke) verschijnselen.