Anatta Lakkhana sutta
De rede over het karakteristiek van geen zelf
(vertaling uit het Engels voor mijn moeder, Tan
Kunayuto)
Aldus heb ik
gehoord: Eens verbleef de gezegende(Boeddha) in het
“Bhikkhus, vorm(lichaam)
is geen zelf. Als vorm zelf was dan zou vorm niet neigen tot conflict en men
zou van vorm kunnen zeggen: Laat mijn vorm zo zijn, laat mijn vorm niet zo
zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds vorm geen zelf is dat het neigt tot
conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn vorm zo zijn, laat mijn vorm niet
zo zijn.
Bhikkhus, gevoel is geen zelf. Als gevoel zelf was dan zou
gevoel niet neigen tot conflict en men zou van gevoel kunnen zeggen: Laat mijn
gevoel zo zijn, laat mijn gevoel niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is
sinds gevoel geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen:
Laat mijn gevoel zo zijn, laat mijn gevoel niet zo zijn.
Bhikkhus, herinnering(herkenning) is geen zelf. Als
herinnering zelf was dan zou herinnering niet neigen tot conflict en men zou
van herinnering kunnen zeggen: Laat mijn herinnering zo zijn, laat mijn
herinnering niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds herinnering geen
zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn
herinnering zo zijn, laat mijn herinnering niet zo zijn.
Bhikkhus, denken(mentale formaties) is geen zelf. Als denken
zelf was dan zou denken niet neigen tot conflict en men zou van denken kunnen
zeggen: Laat mijn denken zo zijn, laat mijn denken niet zo zijn. Inderdaad,
Bhikkhus, het is sinds denken geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat
niemand kan zeggen: Laat mijn denken zo zijn, laat mijn denken niet zo zijn.
Bhikkhus, bewustzijn is geen zelf. Als bewustzijn zelf was
dan zou bewustzijn niet neigen tot conflict en men zou van bewustzijn kunnen
zeggen: Laat mijn bewustzijn zo zijn, laat mijn bewustzijn niet zo zijn.
Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds bewustzijn geen zelf is dat het neigt tot
conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn bewustzijn zo zijn, laat mijn
bewustzijn niet zo zijn.
Wat denken jullie, Bhikkhus, is vorm permanent of
impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat
bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat
impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden
toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee,
eerbiedwaardige.
Wat denken jullie, Bhikkhus, is gevoel permanent of
impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat
bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat
impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk
worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee,
eerbiedwaardige.
Wat denken jullie, Bhikkhus, is herinnering permanent of
impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat
bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat
impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk
worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee,
eerbiedwaardige.
Wat denken jullie, Bhikkhus, is denken permanent of
impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat
bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent
is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden
toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee,
eerbiedwaardige.
Wat denken jullie, Bhikkhus, is bewustzijn permanent of
impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat
bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat
impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk
worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf?. Nee,
eerbiedwaardige.
Daarom, Bhikkkhus, wat ook de vorm is die in het verleden,
toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn,
hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden
met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn
zelf.
Vergelijkend, wat ook het gevoel is die in het verleden,
toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn,
hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden
met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn
zelf.
Vergelijkend, wat ook de herinnering is die in het verleden,
toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn,
hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden
met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn
zelf.
Vergelijkend, wat ook het denken is die in het verleden,
toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn,
hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden
met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn
zelf.
Vergelijkend, wat ook het bewustzijn is die in het verleden,
toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn,
hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden
met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn
zelf.
Bhikkhus, een wijs en nobel discipel die goed geluisterd
heeft ziet dit en is niet langer gefascineerd door vorm, niet langer
gefascineerd door gevoel, niet langer gefascineerd door herinnering, niet
langer gefascineerd door denken, niet langer gefascineerd door bewustzijn en
wordt onhartstochtelijk, zijn passie verdwijnt; met het verdwijnen van de
hartstocht wordt zijn hart bevrijd: wanneer bevrijd dan komt de kennis: het is
bevrijd. Hij begrijpt: geboortens zijn uitgedoofd(de geestelijke creatie is
verdwenen), het heilige leven(het leven als monnik) is uitgeleefd, wat gedaan
moest worden is gedaan, er is niets meer van dit dat nog komt.”
Dit was wat
de gezegende zei. De Bhikkhus van de groep van vijf waren verheugd en overtuigd
van deze woorden. Nu, tijdens deze rede werden de harten van de vijf Bhikkhus
bevrijd van dit bederf en hechtte niet meer vast.
Hier eindigt
de rede over het karakteristiek van geen zelf.