Anatta Lakkhana sutta

De rede over het karakteristiek van geen zelf

(vertaling uit het Engels voor mijn moeder, Tan Kunayuto)

Aldus heb ik gehoord: Eens verbleef de gezegende(Boeddha) in het Deer Park in Isipatana dichtbij Baranasi. Aldaar sprak de gezegende de groep van vijf Bhikkhus als volgt toe:

Bhikkhus, vorm(lichaam) is geen zelf. Als vorm zelf was dan zou vorm niet neigen tot conflict en men zou van vorm kunnen zeggen: Laat mijn vorm zo zijn, laat mijn vorm niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds vorm geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn vorm zo zijn, laat mijn vorm niet zo zijn.

Bhikkhus, gevoel is geen zelf. Als gevoel zelf was dan zou gevoel niet neigen tot conflict en men zou van gevoel kunnen zeggen: Laat mijn gevoel zo zijn, laat mijn gevoel niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds gevoel geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn gevoel zo zijn, laat mijn gevoel niet zo zijn.

Bhikkhus, herinnering(herkenning) is geen zelf. Als herinnering zelf was dan zou herinnering niet neigen tot conflict en men zou van herinnering kunnen zeggen: Laat mijn herinnering zo zijn, laat mijn herinnering niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds herinnering geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn herinnering zo zijn, laat mijn herinnering niet zo zijn.

Bhikkhus, denken(mentale formaties) is geen zelf. Als denken zelf was dan zou denken niet neigen tot conflict en men zou van denken kunnen zeggen: Laat mijn denken zo zijn, laat mijn denken niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds denken geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn denken zo zijn, laat mijn denken niet zo zijn.

Bhikkhus, bewustzijn is geen zelf. Als bewustzijn zelf was dan zou bewustzijn niet neigen tot conflict en men zou van bewustzijn kunnen zeggen: Laat mijn bewustzijn zo zijn, laat mijn bewustzijn niet zo zijn. Inderdaad, Bhikkhus, het is sinds bewustzijn geen zelf is dat het neigt tot conflict en dat niemand kan zeggen: Laat mijn bewustzijn zo zijn, laat mijn bewustzijn niet zo zijn.

Wat denken jullie, Bhikkhus, is vorm permanent of impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee, eerbiedwaardige.

Wat denken jullie, Bhikkhus, is gevoel permanent of impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee, eerbiedwaardige.

Wat denken jullie, Bhikkhus, is herinnering permanent of impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee, eerbiedwaardige.

Wat denken jullie, Bhikkhus, is denken permanent of impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf? Nee, eerbiedwaardige.

Wat denken jullie, Bhikkhus, is bewustzijn permanent of impermanent? Impermanent, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, is dat bevredigend of onbevredigend? Onbevredigend, eerbiedwaardige. Dat wat impermanent is, onbevredigend, onderworpen aan verandering kan dat werkelijk worden toegeschreven aldus: dit is mijn, dit ben ik, dit is mijn zelf?. Nee, eerbiedwaardige.

Daarom, Bhikkkhus, wat ook de vorm is die in het verleden, toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn, hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.

Vergelijkend, wat ook het gevoel is die in het verleden, toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn, hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.

Vergelijkend, wat ook de herinnering is die in het verleden, toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn, hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.

Vergelijkend, wat ook het denken is die in het verleden, toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn, hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.

Vergelijkend, wat ook het bewustzijn is die in het verleden, toekomst of heden verschijnt, hetzij intern of extern, hetzij grof of fijn, hetzij inferieur of superieur, hetzij verweg of dichtbij het moet gezien worden met een juist inzicht dus: dit is niet mijn, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.

Bhikkhus, een wijs en nobel discipel die goed geluisterd heeft ziet dit en is niet langer gefascineerd door vorm, niet langer gefascineerd door gevoel, niet langer gefascineerd door herinnering, niet langer gefascineerd door denken, niet langer gefascineerd door bewustzijn en wordt onhartstochtelijk, zijn passie verdwijnt; met het verdwijnen van de hartstocht wordt zijn hart bevrijd: wanneer bevrijd dan komt de kennis: het is bevrijd. Hij begrijpt: geboortens zijn uitgedoofd(de geestelijke creatie is verdwenen), het heilige leven(het leven als monnik) is uitgeleefd, wat gedaan moest worden is gedaan, er is niets meer van dit dat nog komt.”

Dit was wat de gezegende zei. De Bhikkhus van de groep van vijf waren verheugd en overtuigd van deze woorden. Nu, tijdens deze rede werden de harten van de vijf Bhikkhus bevrijd van dit bederf en hechtte niet meer vast.

Hier eindigt de rede over het karakteristiek van geen zelf.